Startpagina Instellingen en aanpassingenVoor netwerkverbinding (webservice-afdruk)

Voor netwerkverbinding (webservice-afdruk)

In Windows Vista/Server 2008/7/Server 2008 R2 kunnen printers die de functie WebService-afdrukken op het netwerk ondersteunen opgespoord en geïnstalleerd worden.

Instellingen van deze machine

Om Web Service-printen te gebruiken, moet u de netwerkinstellingen voor de machine op voorhand configureren.

Te configureren elementen

Beschrijving

IP-adres

Geef bij [TCP/IP-instellingen] van deze machine het IP-adres op.

Web Service instelling

Zet bij [Instelling Web Service] de [Afdrukinstelling] op [Inschakelen].

De printer bekend maken vanuit het netwerkvenster

Om het WebService-afdrukken in Windows Vista/Server 2008/7/Server 2008 R2 te gebruiken, moet u het stuurprogramma van de printer installeren alvorens deze via plug and play bekend te maken bij de computer.

  • Om het stuurprogramma te installeren, moet u de rechten van beheerder hebben.

  1. Installeer het stuurprogramma van de printer voor deze machine.

    • Het printerstuurprogramma installeren met behulp van de Wizard Printer toevoegen.
      Het stuurprogramma van de printer kan op eender welke poort geïnstalleerd worden.
      Zie voor meer informatie Voor netwerkverbinding (IPP/IPPS).

  2. Schakel de voeding van deze machine in terwijl deze met het netwerk verbonden is.
    Daar de printer wordt gezocht, moet u deze machine met het netwerk verbinden.

  3. Controleer om WebService-printen te gebruiken of [Netwerkdetectie] ingeschakeld is in [Netwerkcentrum] - [Geavanceerde instellingen voor delen wijzigen] op de computer.

  4. Open het venster [Netwerk].

    • Klik in Windows Vista/Server 2008 op [Start] en [Netwerk].

    • Open in Windows 7 [Computer] en klik op [Netwerk].
      Indien [Netwerk] niet is weergegeven in [Computer], klik op de categorie [Netwerk en internet] op het [configuratiescherm] en klik ook op [Computers en apparaten in het netwerk weergeven].

    De verbonden computers en apparaten worden gedetecteerd.

  5. Klik met de rechter muisknop op de systeemnaam en selecteer [Installeren].

    • Selecteer om de systeemnaam te controleren [Netwerkinstelling] - [NIC-instelling] - [Web Service-instelling] - [Afdrukinstelling] bij [Beheerdersinstellingen] van deze machine. Bij de standaardinstelling, stemmen de laatste zes tekens van de [printernaam] overeen met de onderste drie bytes van het MAC-adres.
      Selecteer om het MAC-adres te controleren [Configuratiepagina]. Zie voor meer informatie over het afdrukken van [Configuratiepagina], Rapporttype: Een rapport uitvoeren.

    Het stuurprogramma van de printer voor deze machine wordt gedetecteerd en de machine is klaar om af te drukken.

  6. Na het voltooien van de installatie moet u nagaan of het pictogram voor de geïnstalleerde printer wordt weergegeven in het venster [Apparaten en printers] of [Printers].

  • Indien het printerstuurprogramma niet juist geïnstalleerd is, moet het stuurprogramma bijgewerkt worden met [Stuurprogramma bijwerken]. Zie voor meer informatie Voor lokale (USB) verbinding.

  • In Windows Vista/Server 2008 kunt u de taak voortzetten en de installatieschijf van het stuurprogramma van de printer opgeven om het stuurprogramma van de printer te installeren indien deze niet op voorhand werd geïnstalleerd. Wanneer het venster [Nieuwe hardware gevonden] wordt weergegeven, moet u de weergegeven meldingen volgen om de procedure uit te voeren. Zie voor details procedures 11 tot 20 in "Het stuurprogramma van de printer installeren door het IP-adres op te geven met de wizard Printer toevoegen."

  • In Windows 7/Server 2008 R2 kunt u de installatieschijf niet opgeven nadat de machine met de computer werd verbonden. Installeer het stuurprogramma van de printer op voorhand (stap 1).

Het stuurprogramma van de printer installeren door het IP-adres op te geven met de wizard Printer toevoegen

In Windows Vista/Server 2008 kunt u een WebService-apparaat toevoegen door de functie voor het toevoegen van de printer te gebruiken nadat verbinding werd gemaakt met deze machine.

  • In Windows 7/Server 2008 R2 kunt u het stuurprogramma van de printer niet via de volgende procedures installeren.

  • Om het stuurprogramma te installeren, moet u de rechten van beheerder hebben.

  1. Schakel de voeding van deze machine in terwijl deze met het netwerk verbonden is.
    Vermits de printer wordt opgezocht tijdens de installatie, moet u deze machine met het netwerk verbinden.

  2. Controleer om WebService-afdrukken te gebruiken of [Netwerkdetectie] ingeschakeld is in [Netwerkcentrum] op de computer.

  3. Klik op [Start] en selecteer daarna [Configuratiescherm].

    • Klik in Windows Vista/Server 2008 op [Printers] onder [Configuratiescherm] - [Hardware en geluiden]. Wanneer het [Configuratiescherm] in klassieke weergave wordt geopend, dubbelklik dan op [Printers].

  4. Klik op [Printers] onder [Hardware en geluiden].

    • Wanneer het [Configuratiescherm] in klassieke weergave wordt geopend, dubbelklik dan op [Printers].

  5. Klik op de werkbalk op [Een printer toevoegen].

    • In Windows Vista:

    • In Windows Server 2008:

    De [Wizard Printer toevoegen] verschijnt.

  6. Klik op [Een lokale printer toevoegen].

  7. Klik op [Een nieuwe poort maken] en selecteer het poorttype.

    • Selecteer [Standaard TCP/IP-poort].

  8. Klik op [Volgende].

  9. Selecteer [WebServices-toestel], voer het IP-adres in en klik op [Volgende].

    Een printer met het ingevoerde IP-adres die compatibel is met de functie WebService-afdrukken wordt gezocht en daarna wordt het dialoogvenster [Nieuwe hardware gevonden] weergegeven.

  10. Klik op [Stuurprogramma zoeken en installeren (aanbevolen)].

  11. Indien een dialoogvenster verschijnt om te bevestigen dat u online wil zoeken, klik op [Niet online zoeken].

  12. Klik op [Mijn computer doorzoeken op stuurprogramma (geavanceerd)].

  13. Klik op [Bladeren ...].

  14. Selecteer de map met het stuurprogramma van de printer en klik op [Openen].

  15. Klik op [Volgende].

  16. Volg de instructies op de vensters die volgen.

    • Indien het venster [Controle gebruikersaccount] verschijnt, klik dan op [Doorgaan].

    • Indien het venster van [Windows-beveiliging] verschijnt voor het controleren van de uitgever, klik dan op [Installeren].

  17. Klik op [Sluiten]

  18. Na het voltooien van de installatie moet u nagaan of het pictogram voor de geïnstalleerde printer wordt weergegeven in het venster [Printers] .

    Dat voltooit de installatie van het stuurprogramma van de printer.