Om deze machine te verbinden met de USB-poort, installeer het stuurprogramma van de printer alvorens deze via plug en play bij de computer bekend te maken.
Installeer het stuurprogramma van de printer voor deze machine.
Dit kan ook geïnstalleerd worden met de Wizard Printer toevoegen. Om de Wizard Printer toevoegen te gebruiken, selecteert u de USB-poort om te verbinden op de pagina [Selecteer een printerpoort].
Zie voor meer informatie Voor netwerkverbinding (LPR/Port 9100/SMB).
Verbind deze machine met de computer met behulp van een USB-kabel.
Schakel deze machine in.
Het stuurprogramma van de printer voor deze machine wordt gedetecteerd en de machine is klaar om af te drukken.
Indien er geen stuurprogramma voor de printer gedetecteerd wordt, schakel deze machine dan uit en opnieuw in. Schakel in dat geval deze machine uit en wacht ongeveer 10 seconden alvorens deze opnieuw in te schakelen. Indien u deze machine onmiddellijk na het uitschakelen opnieuw inschakelt, kan deze niet correct functioneren.
Na het voltooien van de installatie moet u nagaan of het pictogram voor de geïnstalleerde printer wordt weergegeven in het venster [Apparaten en printers].
Indien het printerstuurprogramma niet juist geïnstalleerd is, moet het stuurprogramma bijgewerkt worden met [Stuurprogramma bijwerken]. Zie voor meer informatie "Het stuurprogramma bijwerken na het verbinden met deze machine".
Indien deze machine verbonden is zonder eerst het stuurprogramma van de printer te installeren, zal het stuurprogramma van de printer niet correct geïdentificeerd worden. In dat geval moet het stuurprogramma bijgewerkt worden met [Stuurprogramma bijwerken].
Klik met de rechtermuisknop op het startscherm, klik op [Apparaten en printers] onder [Alle programma's] - [Configuratiescherm] - [Hardware en geluiden].
Klik in Windows 8.1/Server 2012 R2 op het startscherm op - [Configuratiescherm] - [Hardware en geluiden] - [Apparaten en printers].
Klik in Windows 10 met de rechtermuisknop op de startknop , klik op [Configuratiescherm] - [Hardware en geluiden] - [Apparaten en printers].
Klik met de rechter muisknop op de systeemnaam van de machine onder [Niet opgegeven] en klik op [Eigenschappen].
Indien [Onbekend apparaat] verschijnt in de plaats van de systeemnaam van deze machine, klik met de rechter muisknop om het toestel te verwijderen en installeer het stuurprogramma van de printer. Om deze machine aan te sluiten zoals beschreven in "Het stuurprogramma van de printer bekend maken aan de computer". Zie voor meer informatie Voor netwerkverbinding (Web Service-afdrukken) of "Het stuurprogramma van de printer bekend maken aan de computer".
Klik op het tabblad [Hardware] op [Eigenschappen].
Klik op het tabblad [Algemeen] op [Instellingen wijzigen].
Klik in het tabblad [Stuurprogramma] op [Stuurprogramma bijwerken].
Op de pagina waar u moet selecteren hoe u de software van het stuurprogramma wil zoeken, klik op [Op mijn computer naar stuurprogramma's zoeken].
Klik op [Bladeren ...].
Selecteer de map met het stuurprogramma van de printer en klik op [OK].
Klik op [Volgende].
Volg de instructies op de vensters die volgen.
Indien het venster van [Windows-beveiliging] verschijnt voor het controleren van de uitgever, klik dan op [Installeren].
Klik op [Sluiten]
Na het voltooien van de installatie moet u nagaan of het pictogram voor de geïnstalleerde printer wordt weergegeven in het venster [Apparaten en printers].
Dit voltooit het bijwerken van het stuurprogramma van de printer.