Startpagina Instellingen en aanpassingenNieuwe aanpassingsgegevens densiteitsbalans invoeren voor handmatige aanpassing

Nieuwe aanpassingsgegevens densiteitsbalans invoeren voor handmatige aanpassing

Voer nieuwe aanpassingsgegevens densiteitsbalans handmatig in.

  • Objecten van de aanpassing: Modus [Alle 9 punten]: 9 punten, modus [16 32 punten]: 512 punten
    Aanpassingsbereik: -128 tot +127

  • Voor de handmatige instelling van de aanpassing van de densiteitsbalans zijn de volgende twee modi, [Alle 9 punten] en [16 32 punten], voorzien.

  • Gebruik [Alle 9 punten] om de densiteitswaarde in te voeren in 9 punten van 32 punten die de kruislingse richting verdelen, zodat de machine automatisch de densiteitswaarde in de omgevende zone kan bepalen.

  • Gebruik [16 32 punten] om handmatig de aanpassingsgegevens in te voeren op een totaal van 512 punten; 32 punten in kruislingse richting en 16 punten in de toevoerrichting.

  • Deze instelling kan individueel gebeuren voor elk van de vooraf gedefinieerde schermtypes.

  • Hoewel er drie types zijn van [Stochastisch] ([FM1], [FM2] en [FM3]), kan geen van deze toegepast worden op eender welk type scherm.

  1. Druk op [Aanpassing] op het scherm [MACHINE] om het scherm [Aanpassingsmenu] weer te geven.

  2. Druk achtereenvolgens op [Aanpassing densiteitsbalans] en [Geg. dens.balans reg/verwl].

  3. Selecteer een rij in de lijst en druk op [Handmatige instelling].

    • Er kunnen niet meer dan 10 gegevens worden geregistreerd, maar de gegevens kunnen worden overschreven. Selecteer de gegevens die moeten worden overschreven als u dat wilt.

    Het scherm [Reg. aanpassingsgeg.densiteitsbalans] wordt weergegeven.

    • Indien de bestaande data geselecteerd worden, worden de geregistreerde aanpassingsgegevens densiteitsbalans weergegeven.

  4. Druk op [Schermpatroon].

  5. Selecteer het scherm waarop de data van de densiteitsbalans moeten worden toegepast en druk op [OK].

  6. Druk op [Printmodus].

  7. Controleer de papierinstellingen.

    • Indien de instellingen verschillen van de specificaties van de huidig ingestelde media, druk op [Paperinstelling] en daarna op [Oproepen] of [Wijzig set] om de papierinstellingen te veranderen.

  8. Druk op Start op het bedieningspaneel.

    • De machine voert een grafiek uit met de aangepaste densiteitsbalans.

  9. Controleer de grafiek.

  10. Druk op [[Afdr.mod.afsl]] om terug te keren naar het scherm [Reg. aanpassingsgeg.densiteitsbalans].

  11. Selecteer een aan te passen kleur uit [Geel], [Magenta], [Cyaan] en [Zwart].

  12. Selecteer [Alle 9 punten] of [16 32 punten].

    Wanneer [Alle 9 punten] geselecteerd is

  13. Geef voor [Alle 9 punten] geselecteerd in stap 12, de gewenste aanpassingswaarde op in de volgende 9 punten die zijn genomen uit 01 tot 32 op de X-as: 01, 05, 09, 13, 17, 21, 25, 29, 32.
    Indien in stap 12 [16 32 punten] werd geselecteerd, voer dan de aanpassingswaarde in bij de gewenste punten geselecteerd uit een totaal van 512 punten; 32 punten in de kruislingse richting en 16 punten in de invoerrichting.

    • Gebruik waar nodig [] en [] om het gewenste punt op de X-as weer te geven.

    • Indien [16. 32 punten] geselecteerd is, kunt u door de bovenste rij van de X-as in te drukken alle lagere kolommen selecteren en dezelfde waarde daar collectief invoeren.

    • Gebruik [+/-] om op te geven of de waarde positief of negatief moet zijn. Druk op [Wissen] om de waarde in te stellen op "0".

    • Druk op [Inst.]

  14. Herhaal stappen 11 tot 13 om de densiteitsbalans aan te passen voor alle gewenste kleuren.

    • Om de aanpassingsgegevens te wissen, drukt u op [Aanp.geg.wissen]. De aanpassingsgegevens geven "0" op alle punten.

    • [[Aanp.geg.wissen]] geeft "0" voor de aanpassingsgegevens op het geselecteerde punt evenals voor de aanpassingsgegevens voor alle punten in de specifieke kleur die u aanpast. Wees zorgvuldig bij het gebruik van deze toets.

  15. Druk op [Printmodus].

  16. Controleer de papierinstellingen.

  17. Druk op Start op het bedieningspaneel.

    De machine voert een grafiek uit met de aangepaste densiteitsbalans.

  18. Controleer de grafiek.

  19. Druk op [[Afdr.mod.afsl]] om terug te keren naar het scherm [Reg. aanpassingsgeg.densiteitsbalans].

  20. Herhaal stappen 11 tot 19 om de densiteitsbalans aan te passen voor alle gewenste kleuren.

    • Om de aanpassingsgegevens te wissen, drukt u op [Aanp.geg.wissen]. De aanpassingsgegevens geven "0" op alle punten.

    • [[Aanp.geg.wissen]] geeft "0" voor de aanpassingsgegevens op het geselecteerde punt evenals voor de aanpassingsgegevens voor alle punten in de specifieke kleur die u aanpast. Wees zorgvuldig bij het gebruik van deze toets.

  21. Wanneer de aanpassing voltooid is, druk dan op [OK] op het scherm [Reg. aanpassingsgeg.densiteitsbalans].

    Het scherm keert terug naar het scherm [Reg./wis.aanp.geg.dens.balans] en [NIEUW PROFIEL] wordt weergegeven in [Profielnaam aanp. geg.].

    • Indien een grafiek voor bevestiging niet wordt uitgevoerd, worden de aanpassingsgegevens densiteitsbalans niet veranderd of geregistreerd, zelfs indien [OK] op het scherm [Reg. aanpassingsgeg.densiteitsbalans]. Voer een grafiek uit na het aanpassen en druk op [OK].

  22. Druk op [Naam bewerken].

    Het scherm [Profielnaam wijzigen] wordt weergegeven.

    • Voer de gewenste profielnaam in en druk daarna op [OK].

  23. Druk op [Terug].

    Het scherm keert terug naar het scherm [Menu Aanpassing densiteitsbalans].