Dit onderdeel legt uit hoe men het papiertype en het scherm kan instellen.
Klik op het scherm [Kalibratie manager] op [Instellingen].
Het scherm [Papiertype/Rasterinstellingen] wordt weergegeven.
Selecteer het papiertype.
Selecteer het schermtype.
Klik op [Detail] om het Aangepast scherm in te stellen.
Het scherm [Aangepast scherm] wordt weergegeven.
Selecteer voor elke kleur de vorm van de punten, de schermfrequentie en -hoek en klik op [OK].
Het scherm keert terug naar het scherm [Papiertype/Rasterinstellingen].
Klik op [OK].
Het scherm [Kalibratie manager] keert terug.
Ga naar Kalibreren.
De instellingen worden bewaard en weergegeven wanneer dit scherm de volgende keer wordt geopend.