Start Color Centro en bewerk een spotkleur.
Start Color Centro en meld aan bij de machine. (Raadpleeg Start Color Centro.)
Het opstartscherm van Color Centro verschijnt.
Klik op [Spotkleur] op het starterscherm.
Het scherm [Spotkleur] verschijnt.
Klik op [Tabel].
Het scherm [Beheer spotkleurtabel] wordt weergegeven.
Selecteer [Controller] in de structuur aan de linkerzijde van het scherm. Selecteer rechts op het scherm de spotkleurtabel die u wilt bewerken en klik op [Openen].
Voorbeeld: [Controller] is geselecteerd om de kleurtabel [PANTONE] te openen.
De standaard spotkleurtabel heeft een sterretje (*) aan het einde van zijn naam.
De spotkleuren in de spotkleurtabel worden weergegeven op het scherm [Spotkleur].
Selecteer in de lijst de spotkleur die u wilt bewerken.
Voorbeeld: "PANTONE 300C" is geselecteerd.
De naam van de geselecteerde spotkleur wordt weergegeven op het scherm [Spotkleur].
Stel de CMYK-waarde van de spotkleur in. Controleer de [Prefix] en [Kleurnaam] en klik op [Opslaan].
De kleuren die worden aangepast, worden weergegeven in de kolom [Na aanpassing].
Voorbeeld: De CMYK-waarde van de spotkleur is ingesteld op "M100%."
Item | Instelling |
---|---|
[C][Y][K] | [0.0] |
[M] | [100] |
Bij het afdrukken wordt de spotkleurnaam voorgesteld als [Prefix] + [Kleurnaam], bijv. zoals "PANTONE 300C" wordt weergegeven in [Kleurnaam] op de spotkleurlijst. Daarom moet u de kleurnaam die moet worden opgegeven aan de zijde van de toepassing, overeenkomen met de "Prefix + kleurnaam" van de machine. Als de twee namen niet dezelfde zijn, kan de opgegeven spotkleur niet worden gebruikt.
De [Tabelnaam] kan verschillen van de [Prefix].
Dezelfde [Prefix] kan worden gebruikt voor meerdere spotkleurtabellen. Als dezelfde kleurnaam bestaat in meerdere spotkleurtabellen, krijgt de spotkleurtabel die hoger staat op het scherm [Beheer spotkleurtabel] (Stap 4) de voorkeur.
Het scherm [Opslaan] van de spotkleurtabel verschijnt.
Selecteer na het controleren van de naam van de spotkleurtabel een [Doelmap] en klik op [Opslaan].
Om de bewerkte spotkleur te gebruiken, slaat u de spotkleur op in [Controller]. Als u [Controller] selecteert, wordt de spotkleur opgeslagen naar de image controller.
Voorbeeld: De naam van de spotkleurtabel is "PANTONE" (ongewijzigd).
Als u de standaard spotkleurtabel bewerkt en opslaat, wordt deze opgeslagen met een naam zonder het sterretje.
Als u een andere puntkleurtabel dan de standaard puntkleurtabel wilt bewerken en opslaan onder dezelfde naam, selecteert u [overschrijven opslaan] of [Opnieuw opslaan met dezelfde naam].
Wijzig de volgorde van de tabelnamen.
U kunt de prioriteit wijzigen van de tabellen op het scherm [Beheer spotkleurtabel]. Na het selecteren van een tabel in de lijst, klikt u op / onderaan links onder [Prioriteit].
Nadat u hebt gecontroleerd dat de spotkleur is opgeslagen, sluit u het scherm door [Sluiten] te selecteren in het menu [Bestand].