Startpagina WerkstroomDe kalibratienauwkeurigheid meten en de resultaten controleren

De kalibratienauwkeurigheid meten en de resultaten controleren

Meet na het uitvoeren van de controllerkalibratie, de nauwkeurigheid van de kalibratie.

Controleer na de meting de CMYK-densiteit, de grijsbalans en andere resultaten om te bepalen of een geavanceerde controllerkalibratie nodig is.

  1. Voer de controllerkalibratie uit met Color Centro.

    • Als u geregistreerde kalibratiegegevens of huidige kalibratiegegevens gebruikt zonder de kalibratie uit te voeren, start u vanaf Stap 2.

  2. Klik op het scherm [Kalibratie manager] op [Nauwkeurigh. meting] onder [2. Kalibratie].

    Het scherm [Nauwkeurigheid meting kalibratie] wordt weergegeven.

  3. Klik op [Afdrukken].

    Druk de kleurgrafiek af die moet worden gemeten met het instrument.

  4. Stel op het scherm [Grafiek afdrukken] de [Kopieën] en [Papierlade] in. Klik na het instellen op [Afdrukken].

    Voorbeeld:

    Item

    Instelling

    [Kopieën]

    1

    [Papierlade]

    Handinvoerlade

    Er wordt een testgrafiek afgedrukt. Op de grafiek worden Afdrukdatum, uitgevoerd aantal sets en Nr. worden afgedrukt.

    • Als de wikkelmotor is gestopt, raadpleegt u Breid de machine voor en start deze op.

  5. Snijd een afgedrukte testgrafiek van de mediakern van Rolwikkeling RW-201.

  6. Verbind het instrument met de computer en klik op [Start].

    Voorbeeld: De i1Pro Pro is verbonden.

    • Het apparaatstuurprogramma voor het instrument moet vooraf op uw computer worden geïnstalleerd. Raadpleeg de handleiding van het instrument voor details.

    De meting van de kalibratienauwkeurigheid wordt gestart.

  7. Meet de grafiek met de instrument.

    Meer informatie over de grafiekmeting vindt u op Controllerkalibratie (Gewone aanpassingsstroom (hoge nauwkeurigheid/aanpassingsstroom bij verandering scherm)).

  8. Controleer de meetresultaten (CMYK-densiteit en Grijsstap) op het scherm [Kalibratie manager].

    [CMYK-densiteit]:

    Controleer of de [D-Max] (maximumdensiteit) onder [Meten] binnen het geschikte bereik valt. Controleer of het [Doel] en [Densiteit (na kalibratie)] in de grafiek dichtbij liggen.

    [Grijsstap]:

    Controleer de grijsreproductie op basis van de waarden [Grijsbalans], [Delta-L*], [Δa*], [Δb*], en [ΔCh].