Selecteer of de wachtwoordregels al dan niet moeten worden ingeschakeld.
Als u [Inschakelen] selecteert, wordt de machine ingesteld om wachtwoorden te aanvaarden die strenger dan gebruikelijk werden opgegeven volgens de wachtwoordregels hieronder beschreven.
Wachtwoordregels
Het aantal tekens van één byte voor een wachtwoord is beperkt (8 tekens of meer). Een wachtwoord is niet beschikbaar als het is ingesteld met minder dan 8 tekens, hoewel het werd geaccepteerd met minder tekens. Daarnaast zijn wachtwoorden die alleen uit dezelfde teken bestaan, niet toegestaan (voorbeeld: aaaaaaaaa). De volgende wachtwoorden zijn onderhevig aan de wachtwoordregels:
Beheerderswachtwoord
HDD Store/Folder password
Wachtwoord moet ingesteld worden voor een vastgehouden opdracht (Secure Print) of voor een HDD opslaan opdracht
Wachtwoord moet ingesteld worden bij het registreren van een gebruikersbox
Verschillende wachtwoorden in SNMP-instelling
Bij het gebruik van alfabetische tekens moet een onderscheid worden gemaakt tussen hoofdletters en kleine letters.
Er kunnen alleen symbolen van 1 byte worden gebruikt.
Volg onderstaande procedure Snelle beveiligingsinst. voor het weergeven van het scherm [Menu Snelle beveiligingsinst. ].
Druk op [Instelling paswoordreg.] op het scherm [Menu Snelle beveiligingsinst.].
Selecteer [Inschakelen] of [Uitschakelen].
Als u drukt op [Inschakelen] met de voorwaarde dat het standaard wachtwoord van de beheerder ongewijzigd blijft of het beheerderswachtwoord de regels niet volgt, wordt een dialoog weergegeven om de selectie te verwerpen. Verander het beheerderswachtwoord om de regels op te volgen. Zie voor meer informatie Beheerderswachtwoord: het beheerderswachtwoord wijzigen en de beheerdersauthenticatiefunctie inschakelen.
Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
Druk op [Annul.] om de wijziging te annuleren. In elk geval keert het scherm terug naar het scherm [Menu Snelle beveiligingsinst.].