Specificeer de aanpassingswaarde voor de uitvoerspanning voor de overdracht.
Aanpassingsbereik: -30 tot +30
Volg onderstaande procedure Beheerdersinstelling voor het weergeven van het scherm [Beheerdersinstelling].
Druk op [Systeeminstelling] op het scherm [Menu beheerdersinstelling] en druk daarna achtereenvolgens op [Expertaanpassing], [Procesaanpassing] en [Densiteit voor & achter].
Selecteer het item dat moet worden aangepast.
Gebruik de cijfertoetsen van het tiptoetsscherm of de cijfertoetsen op het bedieningspaneel om de instellingsgegevens in te voeren.
Gebruik [+/-] om op te geven of de waarde positief of negatief moet zijn.
Druk op [Instellen] om de huidige waarde te wijzigen.
Druk op [Terug] om terug te keren naar het scherm [Procesaanpassing].