Stel de huidige datum en tijd in voor de ingebouwde klok van de machine en geef op of de Zomertijd moet worden geactiveerd. Wanneer Zomertijd is geactiveerd, kan de tijdverschuiving worden opgegeven zoals u dat wenst. U kunt de Tijdzone ook gebruiken om het tijdverschil met de universele tijd op te geven. De zomertijd is standaard gedeactiveerd.
De datum en tijd worden gebruikt in het auditlogboek waarin gebeurtenissen worden bijgehouden in verband met het veiligheidsmanagement. Stel een correcte datum en tijd in om te zorgen voor de accuraatheid van het auditlogboek.
Volg onderstaande procedure Gebruikersinstelling om het scherm [Gebruikersinstelling] weer te geven.
Druk op [Systeeminstelling] op het scherm [Gebruikersinstelling] en druk vervolgens op [Instelling datum/tijd].
Stel de huidige datum en tijd in voor de ingebouwde klok van de machine.
Het scherm toont de huidige instelling van de tijd in de volgende volgorde: - Metriek gebied: dag, maand, jaar, tijd (formaat 24 uur) - Inch-gebied: maand, dag, jaar, tijd (formaat 24 uur)
Gebruik de cijfertoetsen van het tiptoetsscherm om de waarde in te voeren.
Als u een waarde buiten bereik invoert en op [OK] drukt, wordt de melding [De instelwaarde is ongeldig De juiste waarde is ingesteld] weergegeven en de ingevoerde waarde wordt automatisch veranderd in een waarde binnen het bereik.
Druk op [Inst.] in de rechterbenedenhoek van de cijfertoetsen van het tiptoetsscherm om de invoer te bevestigen. Het gemarkeerde gebied verschuift naar rechts. Herhaal deze procedure om waarden in te stellen voor "maand", "dag", en "tijd"
Stel de zomertijd in.
De zomertijd is standaard gedeactiveerd.
Druk op [ON] rechts van [Zomertijd] om de zomertijd in te stellen. [Zomertijd] is gemarkeerd op het scherm.
Gebruik de cijfertoetsen van het tiptoetsscherm om de te winnen tijd in te voeren.
Druk op [Inst.] in de rechterbenedenhoek van de cijfertoetsen van het tiptoetsscherm om de invoer te bevestigen.
Geef het tijdverschil op ten opzichte van de standaardtijd.
Dit geeft informatie over het tijdverschil op hetzelfde ogenblik waarop een e-mail is ontvangen. Het tijdverschil is vooraf gedefinieerd voor elk land of elke regio.
Druk op [Tijdzone] en voer vervolgens het tijdverschil in via de cijfertoetsen van het tiptoetsscherm. (Voer bijvoorbeeld "-0600" voor zes uur later dan de Universele tijd.)
Druk op [+/-] om "+" weer te geven voor een plaatselijke tijd die vroeger is dan de universele tijd of "-" voor een latere lokale tijd.
Druk op [Inst.] in de rechterbenedenhoek van de cijfertoetsen van het tiptoetsscherm om de invoer te bevestigen.
Druk op [OK] om de instelling te voltooien.
Druk op [Annul.] om de wijziging te annuleren. In elk geval keert het scherm terug naar het scherm [Systeeminstelling].