Pas de vergroting aan in de kruislingse richting in de printerengine.
Selecteer [Direct stoppen] voor [Instelling Afdrukken stoppen wijzigen] op het scherm [MACHINE].
Deze instelling maakt het mogelijk om het afgedrukte beeld te stoppen aan de uitvoer en de voorwaarde ervan te controleren.
Druk op [Aanpassing] op het scherm [MACHINE] om het scherm [Aanpassingsmenu] weer te geven.
Druk achtereenvolgens op [Machine aanpassen], [Printer aanpassen] en [CD-Mag. aanpassing].
Druk op [Printmodus].
Controleer de papierinstellingen.
Indien de instellingen verschillen van de specificaties van de huidig ingestelde media, druk op [Paperinstelling] en daarna op [Oproepen] of [Wijzig set] om de papierinstellingen te veranderen.
Druk op Start op het bedieningspaneel.
Er wordt een voorbeeldpatroon afgedrukt.
Meet het resultaat van de vergrotingsfactor haaks op de toevoerrichting van het papier.
Toegelaten: ± 0,5% of minder
Binnen 190 mm ± 1 mm
Indien aanpassingen vereist zijn, druk op [Afdr.mod.afsl.] om terug te keren naar het scherm [CD-Mag. aanpassing].
Gebruik de cijfertoetsen van het tiptoetsscherm of de cijfertoetsen op het bedieningspaneel om de instellingsgegevens in te voeren.
Gebruik [+/-] om op te geven of de waarde positief of negatief moet zijn.
Druk op [Instellen] om de huidige waarde te wijzigen.
Aanpassingsbereik: -100 ([kort]) tot +100 ([lang]) (1 stap = 0,01%)
Herhaal stap 4 tot 9 tot het gewenste resultaat verkregen wordt.
Druk op [Terug].
Het scherm keert terug naar het scherm [Menu Printer aanpassen].
Wanneer u klaar bent met de aanpassing, selecteer [Normaal stoppen] voor [Instelling [Afdrukken] stoppen wijzigen] op het scherm [MACHINE].