Volg de onderstaande procedure om een vastgehouden opdracht uit te voeren.
De machine kan worden ingesteld om de dialoog weer te geven voor het veranderen van de afdrukhoeveelheid wanneer [Uitvoer] wordt ingedrukt. Indien u wil dat de dialoog wordt weergegeven om de afdrukhoeveelheid te veranderen bij het uitvoeren, contacteer uw vertegenwoordiger.
Druk op het tabblad [OPDRACHTLIJST] om het scherm [OPDRACHTLIJST] weer te geven.
Druk op [Opdr. vasth.]
Het scherm [Opdr. vasth.] wordt weergegeven.
Selecteer de opdracht die moet worden uitgevoerd.
Druk op de rij van de gewenste opdracht in de lijst.
Indien de gewenste opdracht niet op de lijst gevonden wordt, druk dan op [] [] om die opdracht weer te geven.
Wanneer u op elke titel in de titelrij klikt, wordt de lijst gesorteerd in de geselecteerde volgorde.
Indien data met dezelfde bestandsnaam bestaat, verschijnt de markering rechts van de bestandsnaam.
Druk eerst op [Mult-sel.] om meerdere opdrachten te selecteren.
Om meerdere opdrachten doorlopend af te drukken en alleen een opgegeven blanco gebied in te voegen aan het einde van elke opdracht zonder pauzeren tussen opdrachten, opwarmbewerking of aanpassing voor het voorkomen van slingeren, drukt u op [Continuïteit] en selecteert u meerdere opdrachten. Het blanco gebied kan worden opgegeven op het scherm [HULPPROGRAMMA]. Zie voor meer informatie Instelling doorlopende opdrachtruimte.
Druk op [Alles sel.] om alle opdrachten in de lijst te selecteren. Als u op deze toets drukt, worden alle opdrachten op de lijst geselecteerd, maar [Mult-sel.] wordt in de plaats gemarkeerd.
Indien gewenst kunt u het selectievakje van [Met opdracht verwijderen] aanvinken.
Plaats een vinkje in het selectievakje om de opdracht te verwijderen na de uitvoer.
Laat het selectievakje leeg om de opdracht te verlaten na de uitvoer.
Met deze machine kunt u opgeven of er standaard een vinkje in het selectievakje moet worden geplaatst. Zie voor meer informatie Algemene instelling: de diverse bewerkingen van de machine instellen.
Druk op [Uitvoer].
Het afdrukken begint nadat de data van de vastgehouden opdracht naar het scherm [Gereserveerde opdracht] wordt gestuurd.
Met een vinkje in het selectievakje van [Met opdracht verwijderen], verschijnt er een bevestigingsdialoog op het scherm. Druk op [Ja] om te verwijderen of op [Nee] om te annuleren.
Een dialoog om de afdrukhoeveelheid te veranderen wordt weergegeven wanneer [Uitvoeren] wordt ingedrukt op de machine die werd ingesteld om het veranderen van de afdrukhoeveelheid van een vastgehouden opdracht bij uitvoer toe te laten. Voer de gewenste afdrukhoeveelheid in met de cijfertoetsen op het bedieningspaneel. Het beschikbare bereik gaat van 0 naar 9.999. Neem voor meer details contact op met uw vertegenwoordiger.
Om een vastgehouden opdracht uit te voeren, zal de veranderde afdrukhoeveelheid in de dialoog worden weergegeven.
Het veranderen van de afdrukhoeveelheid is ook beschikbaar wanneer meerdere opdrachten geselecteerd worden. De veranderde afdrukhoeveelheid wordt toegepast op alle geselecteerde opdrachten. Wanneer meerdere vastgehouden opdrachten geselecteerd zijn, wordt de veranderde afdrukhoeveelheid weergegeven in de dialoog als "----".
De vastgehouden opdrachten behouden de eerder voor elk daarvan opgegeven afdrukhoeveelheid en de veranderde afdrukhoeveelheid wordt niet weergegeven.
In het scherm [Gereserveerde opdracht] kunt u de uitvoeropdrachten beheren. Zie voor meer informatie Gereserveerde opdracht controleren en bedienen.