Startpagina ToepassingEen profielcurve aanpassen

Een profielcurve aanpassen

  1. Selecteer in het tabblad [Profielcurve] op het scherm [Aanp.] [Invoer] of [Uitvoer].

    • Wanneer de aanpassing van de invoercurve uitvoert, selecteer [Invoer].

    • Wanneer de aanpassing van de uitvoercurve uitvoert, selecteer [Uitvoer].

  2. Selecteer de combinatie van kleuren bij [Combinatie].

    Naargelang de selectie van [Combinatie] worden de vakjes [Weergave] van elke kleur en de radioknop [Kleurpunt] van elke kleur weergegeven.

    • Wanneer u [Invoer] selecteert, selecteer [R/G/B] of [RGB].

    • Wanneer u [Uitvoer] selecteert, selecteer [C/M/Y/K], [CMY/K] of [CMYK].

    • Wanneer u [R/G/B] of [C/M/Y/K] selecteert, kunt u de profielcurven van elke kleur aanpassen.

    • Wanneer u [RGB] of [CMYK] selecteert, kunt u de geconsolideerde curven van RGB of CMYK aanpassen.

    • Wanneer u [CMY/K] selecteert, kunt u de geconsolideerde gradatiecurve van CMY en de gradatiecurve van K aanpassen.

  3. Wanneer u de profielcurve van een kleur wil weergeven, vink dan [Weergave] aan van die kleur.

    • Wanneer u de profielcurve van een kleur wil verbergen, vink dan [Weergave] van die kleur af.

  4. Wanneer u de profielcurve van een kleur wil aanpassen, selecteer [Puntkleur] van die kleur.

    • Indien [Weergave] voor een kleur niet aangevinkt is, en u selecteert [Puntkleur] voor dezelfde kleur, dan wordt [Weergave] automatisch aangevinkt.

  5. Om de aanpassing van de profielcurve uit te voeren, kunt u het begin-/eindpunt (op beide uiteinden van de profielcurve) en de aanpassingspunten (toegevoegd door te klikken op de profielcurve) verslepen en neerzetten.

    • Het geselecteerde aanpassingspunt verschijnt als een klein rood vierkant.

    • Door te klikken op of kunt u de selectie van het aanpassingspunt overschakelen naar het volgende of het vorige.

    • U kunt het geselecteerde punt verplaatsen door waarden in te voeren in de spinvakken.

    • Wanneer u het toegevoegde punt wil wissen, sleep het naar het aangrenzende punt of naar buiten het gebied van de profielcurve.

    • Om de aangepaste instelling te resetten, klik op [Ong. maken].