U kunt een kopie maken van het printerprofiel in de image controller naar de image controller.
Klik op [Printerprofiel] op het scherm [Profielbeheer].
Een gelijkaardige bediening is mogelijk door op het menu [Bestand] [Profieltype] en [Printerprofiel] te selecteren.
Selecteer uit de boomstructuur [Controller].
Naargelang de selectie verschijnt de lijst.
Voor meer details over het verbinden met een andere controller, zie Schakel de image controller over op Verbinden.
Selecteer uit de lijst het printerprofiel om te kopiëren.
Wanneer u de informatie van de momenteel verbonden image controller opnieuw laadt, selecteer dan menu [Bestand] - [Oprieuw laden].
Klik op [Kopie].
Toont het scherm [Kopie].
Wanneer u meerdere printerprofielen selecteert, is [Kopie] niet beschikbaar.
Wanneer een andere map dan [Controller] geselecteerd is in de boomstructuur, is [Kopie] niet beschikbaar.
Een gelijkaardige bediening kan worden uitgevoerd door het menu [Bestand] - [Kopie] te selecteren.
Klik op [Opgeslagen naam].
Tot 31 tekens met één byte kunnen gebruikt worden.
U kunt geen printerprofiel bewaren met dezelfde naam als in de image controller.
Selecteer [Koppeling papiertype].
Vul zo nodig [Memo] in.
U kunt tot 64 tekens van één byte invoeren (32 tekens van twee bits).
Klik op [OK].
De kopie van het printerprofiel wordt gegenereerd in de image controller.