Startpagina ToepassingGradatiecurves registreren in de image controller

Gradatiecurves registreren in de image controller

U kunt de gradatiecurve van [Lok.], [Mijn documenten] of [Netwerk] selecteren in [Controller]. Wanneer u de gradatiecurve in de image controller registreert, kan de aangepaste gradatiecurve worden opgenomen in de uitvoer.

  1. Selecteer vanuit de boomstructuur van [Beheer gradatiecurve] [Lok.], [Mijn documenten] of [Netwerk] waar het profiel van de gradatiecurve (extensie: .xml) is opgeslagen.

    Naargelang de selectie verschijnt de lijst.

  2. Selecteer uit de lijst de gradatiecurve die u wil registreren.

  3. Klik op [Registreren].

    Het scherm [Registreren] verschijnt.

    • Wanneer u meerdere profielen van gradatiecurves selecteert, is [Registreren] niet beschikbaar.

    • Wanneer [Controller] geselecteerd is in de boomstructuur, is [Registreren] niet beschikbaar.

    • Een gelijkaardige bediening kan worden uitgevoerd door het menu [Bestand] - [Registreren] te selecteren.

  4. Voer [Opgeslagen naam] en [Memo] in.
    U kunt tot 31 tekens van één byte invoeren (31 tekens van twee bits) bij [Opgeslagen naam].
    U kunt tot 64 tekens van één byte invoeren (32 tekens van twee bits) bij [Memo].

    • U kunt niet dezelfde naam geven als reeds geregistreerd in de image controller.

  5. Klik op [OK].

    De gradatiecurve wordt geregistreerd in [Controller].

    Het scherm [Registreren] wordt gesloten om terug te keren naar het scherm [Beheer gradatiecurve].