Scherm [Aanp. gradatiecurve]

[Naam voorbeeldafb.]

Toont de naam van de voorbeeldfoto die geselecteerd werd met [Sel. voorbeeld]. Na vorige opstarts wordt de naam van het daarvoor geselecteerde voorbeeld getoond.

[Sel. voorbeeld]

Hiermee kunt u een voorbeeldfoto selecteren uit het scherm [Sel. voorbeeld].

[Gradatiecurvenaam]

Toont de naam van de gradatiecurve met [Laad gradatiecurve].

[Laad gradatiecurve]

Stelt u in staat om een gradatiecurve te selecteren om af te lezen van het scherm [Beheer gradatiecurve]. U kunt ook de gradatiecurve beheren.

[Voor anpassing]

Toont de afbeelding van voor de aanpassing van de gradatiecurve.

[Na aanpassing]

Toont de afbeelding van na de aanpassing van de gradatiecurve. Elke aanpassing wordt onmiddellijk op het scherm weergegeven.

[<<], [<], [>], [>>]

Wanneer verschillende afbeeldingen zijn opgenomen in de vastgehouden opdracht van de image controller die geselecteerd is op het scherm [Sel. voorbeeld], klik op de knop om het eerste beeld weer te geven, het vorige, het volgende en het laatste beeld. Deze functie is alleen beschikbaar wanneer [Opdr. vasth.] geselecteerd is op het scherm [Sel. voorbeeld].

Draait de afbeelding 90 graden linksom.

Draait de afbeelding 90 graden rechtsom.

Toont een verkleinde versie van de afbeelding. U kunt de afbeelding verkleinen tot de volledige afbeelding verschijnt.

Zoom

Toont het zoomniveau voor de weergave van de afbeelding.

Toont een vergrote versie van de afbeelding. De vergrotingsfactor kan gekozen worden uit de vier stappen: x2,x4, x8 en x16.

(gebied voor het bekijken van de CMYK-waarden)

Toont CMYK-waarden van de positie van de cursor wanneer de cursor van de muis op de afbeelding staat van Voor Aanpassing of Na Aanpassing.

(gebied voor het bekijken van de curve)

Toont de instellingen onder de tabs [Helderheid/Contrast] en [Elke kleur aanpassen]. Wanneer het tabblad [Elke kleur aanpassen] geselecteerd is, kan de gradatiecurve aangepast worden door een punt aan de curve toe te voegen en dit te bewegen.

(venster verticale as)

Toont de uitvoerdensiteit (%) van het geselecteerde punt op het voorbeeldgebied van de curve. U kunt de waarde opgeven om het geselecteerde punt naartoe te bewegen.

Wist het momenteel geselecteerde punt (actief punt).

Selecteert het aanpassingspunt net voor het actieve punt.

Selecteert het aanpassingspunt net na het actieve punt.

(venster horizontale as)

Toont de invoerdensiteit (%) van het geselecteerde punt op het voorbeeldgebied van de curve. U kunt de waarde opgeven om het geselecteerde punt naartoe te bewegen.

Tabblad [Helderheid/Contrast]

Toont het scherm om de helderheid en het contrast aan te passen. Zie voor meer informatie Tabblad Helderheid/Contrast.

Tabblad [Helderheid/Contrast]

 - [Ongedan]

Wist de instellingen onder het tabblad [Helderheid/Contrast] en het tabblad [Elke kleur aanpassen] en herstelt de laatste bewaarde instellingen.

Tabblad [Elke kleur aanpassen]

Toont het scherm om elke kleur aan te passen. Zie voor meer informatie Aanpassing van de gradatiecurves (elke kleur).

Tabblad [Elke kleur aanpassen]

 - [Ongedan]

Wist de instellingen onder het tabblad [Helderheid/Contrast] en het tabblad [Elke kleur aanpassen] en herstelt de laatste bewaarde instellingen.

[Pag. gradatiecurve annuleren]

Wist de gradatiecurve van de pagina.

Deze functie wordt van kracht wanneer u een pagina aanpast waarop de gradatiecurve voor de pagina werd toegepast.

Zelfs indien er in de opdracht een pagina is waarop een gradatiecurve werd toegepast, is deze niet van kracht wanneer een pagina waarop geen gradatiecurve werd toegepast wordt geopend.

[Bevestigingsafdruk]

Neemt de instelling over en voert het afdrukken uit om het resultaat van de aanpassing te bevestigen.

Deze functie is alleen beschikbaar wanneer [Opdr. vasth.] geselecteerd is op het scherm [Sel. voorbeeld].

[Opslaan]

Bewaart het resultaat van de aanpassing. Deze knop wordt weergegeven en deze functie is alleen beschikbaar wanneer [Vooraf ingesteldt] geselecteerd is op het scherm [Sel. voorbeeld].

[Toepassen]

Past de aangepaste gradatiecurves toe op de opdracht.

Deze knop wordt weergegeven en deze functie is beschikbaar enkel wanneer [Opdr. vasth.] geselecteerd is op het scherm [Sel. voorbeeld].

[Help]

Toont de Help voor dit scherm.

[Bestand]

[Nieuwe gradatiecurve]

Creëert de nieuwe gradatiecurve.

[Beheer gradatiecurve]

Stelt u in staat om een gradatiecurve te selecteren om af te lezen van het scherm [Beheer gradatiecurve].

U kunt ook de gradatiecurve beheren.

[Sel. voorbeeld]

Hiermee kunt u een voorbeeldfoto selecteren uit het scherm [Sel. voorbeeld].

[Bevestigingsafdruk]

Neemt de instelling over en voert het afdrukken uit om het resultaat van de aanpassing te bevestigen.

Deze functie is alleen beschikbaar wanneer [Opdr. vasth.] geselecteerd is op het scherm [Sel. voorbeeld].

[Gradatiecurve opslaan]

Bewaart het resultaat van de aanpassing.

[Toepassen]

Past de aangepaste gradatiecurves toe op de opdracht.

Deze functie is alleen beschikbaar wanneer [Opdr. vasth.] geselecteerd is op het scherm [Sel. voorbeeld].

[Sluiten]

Sluit dit scherm en verlaat deze functie.

[Weergave]

[Vorige pagina]

Deze is beschikbaar wanneer verschillende afbeeldingen zijn opgenomen in de opdracht van de image controller zoals geselecteerd op het scherm [Sel. voorbeeld]. Toont de afbeelding van de vorige pagina.

[Volgende pagina]

Deze is beschikbaar wanneer verschillende afbeeldingen zijn opgenomen in de opdracht van de image controller zoals geselecteerd op het scherm [Sel. voorbeeld]. Toont de afbeelding van de volgende pagina.

[Eerste pagina]

Deze is beschikbaar wanneer verschillende afbeeldingen zijn opgenomen in de opdracht van de image controller zoals geselecteerd op het scherm [Sel. voorbeeld]. Toont de afbeelding van de eerste pagina.

[Laatste pagina]

Deze is beschikbaar wanneer verschillende afbeeldingen zijn opgenomen in de opdracht van de image controller zoals geselecteerd op het scherm [Sel. voorbeeld]. Toont de afbeelding van de laatste pagina.

[Draaien(linksom)]

Draait de afbeelding 90 graden linksom.

[Draaien(rechtsom)]

Draait de afbeelding 90 graden rechtsom.

[Omh. sch.]

Toont een vergrote versie van de afbeelding. De vergrotingsfactor kan gekozen worden uit de vier stappen: x2,x4, x8 en x16.

[Oml. sch.]

Toont een verkleinde versie van de afbeelding. U kunt de afbeelding verkleinen tot de volledige afbeelding verschijnt.

[Alleen voorr aanpassing weerg.]

Toont alleen de afbeeldingen van [Voor aanpassing].

[Alleen na aanpassing weerg.]

Toont enkel de afbeeldingen van [Na aanpassing].

[Voor en na de aanpassing weergeven]

Toont de afbeeldingen van zowel [Voor aanpassing] als [Na aanpassing].

[Geen waarschuwing]

Dit is alleen van kracht wanneer het scherm vanuit Job Centro gestart wordt.

U selecteert of een waarschuwing al dan niet wordt weergegeven.

De waarschuwing wordt weergegeven wanneer u een opdracht opent op Color Centro en de opdracht instellingen voor de gradatiecurve heeft die verschillen tussen objecten.

De objecten zijn Afbeelding en Tekst/Grafisch. (Als u een plug-in stuurprogramma of dergelijke gebruikt, kunt u een gradatiecurve instellen voor elk object in de opdracht.)

Een verandering in de gradatiecurve wordt weergegeven in de volledige afbeelding, niet alleen het object.

Gebruik deze functie met voldoende kennis van de bovenstaande aspecten.

Deze functie is niet beschikbaar op deze machine.

[Help]

[Help]

Toont de Help voor dit scherm.

[Versie-informatie]

Geeft de versie van Color Centro weer.